In december kwamen enkele huisartsen in Kennemerland in opstand tegen de contracten die hun door verzekeraars werden opgelegd. Het is op zich al opmerkelijk dat huisartsen zich gezamenlijk verzetten, maar het geeft vooral de crisis aan waarin de gezondheidszorg zich bevindt. Het middel dat men heeft bedacht om de kostenontwikkeling te bedwingen lijkt daarmee erger dan de kwaal en tast de gezondheidszorg zelf aan.
Nieuwsbericht NRCQ 13 december: Er is een conflict tussen een grote groep huisartsen en zorgverzekeraar Achmea over de conceptcontracten voor 2015. In een brief roept bijvoorbeeld een actiegroep van huisartsen uit Zuid-Kennemerland (Haarlem en omgeving) alle 123 collega’s op het contract met Achmea te weigeren en reeds getekende contracten direct op te zeggen. Een niet afgesloten contract kan een huisarts in financiële problemen brengen, omdat zij afhankelijk zijn van het geld dat de zorgverzekeraar hen betaalt. In de contracten wordt afgesproken welke zorg de verzekeraar vergoedt voor patiënten. Het is de eerste keer dat contractonderhandelingen tussen huisartsen en verzekeraars zulke grote problemen opleveren. De helft van alle bij Achmea aangesloten huisartsen sloot nog geen contract; de eerste deadline daarvoor lag al op 1 november. In de brief van de huisartsen uit Kennemerland staat dat Achmea “onrespectvol” omgaat met de beroepsgroep. Het is niet duidelijk hoeveel huisartsen het contract precies principieel weigeren, omdat zij allemaal individueel hun handtekening moeten zetten. Peter de Groof, huisarts in Haarlem, stelt dat de zaak “escaleert.” Volgens De Groof is het voor huisartsen zeer onduidelijk welke zorg zij precies gefinancierd krijgen: “We kunnen geen contracten ondertekenen waarvan allerlei onderdelen nog niet goed zijn uitgewerkt.”
Waarom zijn de huisartsen boos? De kern van het conflict grijpt terug op een cruciale verandering in de gezondheidszorg. Overheid, zorgverzekeraars en huisartsen hebben afgesproken dat meer dure, specialistische ziekenhuiszorg overgenomen wordt door de huisarts. Elk jaar groeien de zorguitgaven in Nederland – circa 90 miljard euro – harder dan de economie. Een steeds groter deel van het rijksbudget gaat daarom op aan zorg; een situatie die de overheid wil terugdringen. Door ziekenhuiszorg over te nemen is de huisarts een belangrijke schakel in het goedkoper maken van de zorg. Het is bijvoorbeeld betaalbaarder als de huisarts een spiraaltje plaatst (nu zo’n 55 euro) dan de specialist in het ziekenhuis (kan oplopen tot 500 euro). Ook is het de bedoeling dat huisartsen patiënten gaan controleren die kampen met hartfalen, in plaats van dure sessies bij de cardioloog in het ziekenhuis. Probleem is, vertellen huisartsen, dat het conceptcontract niet voorziet in voldoende extra geld om deze extra zorg te bieden. Pas na een paar maanden in het volgende jaar zou helder worden hoeveel geld er beschikbaar is om ziekenhuiszorg over te nemen. De Groof: “Het risico bestaat dat pas na het tekenen van dit contract blijkt dat we zeer weinig geld krijgen voor onze extra behandelingen. Dat is een onaanvaardbaar bedrijfsrisico voor ons.” Ella Kalsbeek, voorzitter van de Landelijke Huisartsen Vereniging, zegt de signalen te herkennen en stelt dat er “geen gelijke onderhandelingspositie” is tussen huisartsen en verzekeraars. Een woordvoerder van Achmea laat weten de “onzekerheid bij huisartsen te begrijpen”, maar zegt erop te vertrouwen dat de contracten voor 1 januari 2015 rond zullen komen.”
Tot zover het artikel in NRCQ. Het geeft aan hoe de commercialisering van de gezondheidszorg steeds verder de perverse trekken van het systeem blootlegt. Verzekeringsmaatschappijen in de gezondheidszorg zijn molochen geworden die continu gevoed moeten worden met geld. Concurrentie in de gezondheidszorg zou betere zorg opleveren voor minder geld. Zo was althans de reden die men aangaf voor de invoering van dit stelsel. Maar in de praktijk is dat geheel niet waar. Concurrentie zorgt er wel voor dat de verschillende marktpartijen elkaar, naar de consument toe, op prijs zullen beconcurreren. Op een markt waar miljarden in omgaan, wil men wel alles doen om zoveel mogelijk patiënten aan zich te binden. Het is counting by numbers en daarvoor worden dure reclamecampagnes ingezet om lage tarieven voor te spiegelen. Maar dat geld moet men daarvoor terugverdienen door op de gezondheidszorg zelf te besparen. Huisartsen, andere zorgverleners en ziekenhuizen worden uitgeknepen en gedwongen zich aan talloze regels te houden en tijdrovende administratie bij te houden om nog aan een redelijk inkomen te komen. Dat legt een zware druk op huisartsen en de gezondheidszorg in het algemeen. Dit systeem is ziek. Er is nog nooit iemand genezen door een verzekeringsmaatschappij en dat zal in de toekomst ook nooit gebeuren. Onze gezondheidszorg is in het geheel niet gebaat bij dit systeem van zogenaamde concurrentie. Wat let het handjevol verzekeringsmaatschappijen om onderlinge prijsafspraken te maken over vergoedingen, zodat het meeste geld naar hun toe gaat en de gezondheidszorg verder wordt uitgekleed? Op afzienbare termijn zal het huidige systeem er toe leiden dat de verzekerde gezondheidszorg tot een minimum wordt teruggebracht. Wat er dan over blijft is een klein segment van uitstekende gezondheidszorg, maar dan wel in privéklinieken en dan alleen voor degenen die dat kunnen betalen. Nogmaals, er is nog nooit iemand genezen door een verzekeraar. Als dit hele stelstel niet wordt opgeheven en de verzekeraars steeds meer macht krijgen zullen de uitvoerenden in de gezondheidszorg, indien ze niet allen Florence Nightingale heten, de rekening moeten doorschuiven naar de patiënt of deze laatste van zorg onthouden. Het is een onmenselijk en onhoudbaar systeem. De druk die daarbij door verzekeraars op de uitvoerenden wordt uitgeoefend is ook ontoelaatbaar. Juist de mensen die de kennis en het inzicht hebben anderen te genezen, moeten niet onder druk gezet worden.
De kosten van de gezondheidszorg stijgen weliswaar nog steeds, maar dat is maar een demografische zeepbel. Als er een keer een griepvirus komt waarvoor geen goed vaccin aanwezig is, dan kan het enorme aantal mensen dat steeds maar ouder en ouder wordt, in een keer drastisch verminderen. Dat is niet leuk, maar het is wel een mogelijkheid. En ook een echte oorlog is helemaal niet ondenkbaar. De projectie dat wij met zijn allen steeds maar ouder en ouder worden is maar bedrieglijk. Natuurlijk lopen de kosten uit de hand, maar de vraag is waar dat gebeurt en voor hoe lang. De vraag is ook of er teveel wordt uitgegeven of dat er enorm veel vraag is. Met goede preventie en zorg binnen de eigen leefomgeving, kunnen ook veel klachten en kosten voorkomen worden.
De controle op het uitgavenpatroon hebben we nu in handen gelegd van verzekeraars. Deze knijpen de uitvoerenden in de gezondheidszorg uit en potten ondertussen het geld aan premies op. Als we het over een ziekte in het systeem hebben, dan is dat er wel een. Natuurlijk hebben we een systeem van controle nodig op de uitgaven, maar dat geldt voor alle non-profitsectoren. De beste garantie op controle is een grotere betrokkenheid van de samenleving bij de gezondheidszorg. Deelname van de samenleving aan de verschillende aspecten van de gezondheidszorg kan uitwassen voorkomen. Zo zal een malafide bedrijf in de thuiszorg niet meer ongestoord zijn gang kunnen gaan als er meerdere ogen vanuit de samenleving op gericht zijn. Dat is nu niet zo. De meeste mensen zal de thuiszorg een rotzorg zijn, zolang ze het zelf maar niet hoeven doen. Daar kan verandering in komen. Participatie van de omgeving van patiënten middels sociale dienstplicht onder toezicht van professionele zorgwerkers kan op termijn de werkdruk in de zorg verminderen. Er gaan steeds meer stemmen op om allerlei taken in de gezondheidszorg door vrijwilligers te laten opknappen, een soort verplichte mantelzorgers dus. Dat is pervers. Enkel een systeem van sociale dienstplicht, of maatschappelijke taak of opdracht, zoals wij het ook kunnen noemen, kan er voor zorgen dat er weer respect kan worden opgebracht voor de werkers in de gezondheidszorg. Een participatie van iedereen voor twee weken per jaar is te weinig om professionele werkers het werk af te nemen, maar het is voldoende om respect op te brengen. Natuurlijk is het niet zo dat er straks allerlei mensen de huisarts of de fysiotherapeut voor de voeten moeten gaan lopen met goede bedoelingen. Huisartsen, specialisten, fysiotherapeuten en andere medische therapeuten moeten met respect voor de privacy van de patiënt ongestoord hun werk kunnen doen. Daar hoort geen directe bemoeienis van de samenleving bij, maar ook niet van een marktpartij als een verzekeraar. Doordat verzekeraars zonder scrupules budgetpolisssen verkopen wordt er een illusie verkocht dat gezondheidszorg niet duur hoeft te zijn. Uiteindelijk is echter iedereen even kwetsbaar, of wij nou ziek worden of een ongeluk krijgen. De kosten zullen toch gemaakt moeten worden en worden afgewenteld op de samenleving, niet op de verzekeraar. Het is een pervers systeem dat zo snel mogelijk de wereld uit moet worden geholpen.
Ook al heeft de minister al moeten inbinden inzake de beperking van de vrije artsenkeuze, toch hangt dit in een net iets andere vorm nog steeds boven de markt. Het druist finaal in tegen het principe dat je voor genezing het meest verwacht van de persoon waar je zelf het meeste vertrouwen in stelt. Dat principe is altijd zo geweest en zal ook zo blijven. De mens voelt en handelt op basis van vertrouwen en verwachting. Dat geldt ook voor genezing. Dat ambtenaren op het ministerie in een abstracte gedachtenkronkel verzeild zijn geraakt en bedacht hebben dat de gezondheidszorg goedkoper kan worden georganiseerd met een gespecialiseerde lopende band per ziekenhuis, draagt niet bij tot uw en mijn genezing. Over welke gezondheidszorg heeft men het het dan eigenlijk? Eigenlijk bestaat de indruk dat de beleidsmakers eigenlijk geen idee hebben hoe de gezondheidszorg er werkelijk uit ziet. Men heeft veel geleerd (hopen we dan) over moderne managementpraktijken en efficiencytools maar van de gezondheidszorg zelf lijkt men weinig te snappen. Het zou een verplichting moeten zijn voor iedere beleidsmaker op wat voor een niveau dan ook, om drie aaneengesloten weken per jaar volledig mee te draaien binnen een gezondheidsinstelling. Alleen door de gezondheidszorg van binnenuit te leren kennen, en ieder jaar weer een ander onderdeel daar van, kan men tot het noodzakelijk inzicht komen om werkelijk beleid mee te gaan ontwikkelen. En eigenlijk is dan drie weken per jaar meedraaien veel te kort. Dat mag ook wel vier weken zijn. De inidividuele keuze die men nu kan maken tussen een budgetpolis en een polis met uitgebreide dekking zou moeten worden opgeheven. In feite zou een ziekenfonds met een uitgebreide basisdekking voor iedereen gewoon weer ingevoerd moeten worden. De hoogte van de premie kan dan mede worden bepaald door de efficiëntie waarmee in het kader van sociale dienstplicht door iedereen wordt bijgedragen aan de invulling van de gezondheidszorg, of dat nou verzorging is of preventie. Natuurlijk mag iemand met geld zich verzekeren voor een extra mooie ziekenkamer, gouden tanden of een snelle luxe scootmobiel, maar de prikkels van verzekeraars mogen de gezondheidszorg niet zelf aanraken. Voor een goede aanwending van het door verzekeraars inmiddels opgepotte geld zou ik alle werknemers van verzekeraars willen adviseren om per jaar minimaal zes weken in de gezondheidszorg mee te draaien. Heel nuttig en heel efficiënt. Er is nog nooit iemand genezen door een verzekeraar. Daar zou dan verandering in komen.